Welkom in het tweede machinetijdperk
We staan aan het begin van een nieuwe golf van automatisering met ingrijpende gevolgen voor nagenoeg alles, denk aan medische toepassingen, de maakindustrie, de inrichting van het onderwijs, de inrichting van organisaties, de lifecycle van bedrijven, leiderschap en de arbeidsmarkt. Dat vind ik op zich een boeiende ontwikkeling vandaar de titel van deze blog ‘Welkom in het tweede machinetijdperk’ die ik heb ontleend aan de aflevering ‘Het werken van morgen’ van VPRO’s Tegenlicht op zondag 22 maart 2015. Zie: http://www.uitzendinggemist.net/aflevering/310697/Tegenlicht.html Tegenlicht gaat in deze aflevering vooral in op de gevolgen voor de arbeidsmarkt.
Transitie van de arbeidsmarkt
De razendsnelle ontwikkeling van robots en computers zal onze arbeidsmarkt ingrijpend, zo niet dramatisch veranderen. Er zijn schattingen dat in de komende decennia -wereldwijd- tot de helft van de huidige arbeidsplaatsen zullen verdwijnen. In Nederland zou het op termijn om twee tot drie miljoen banen kunnen gaan. En dan gaat het vooral over banen in het middensegment. Om de transitie van de arbeidsmarkt in goede banen te leiden zal een intensief beroep worden gedaan op ons aanpassings- en doorzettingsvermogen en het nemen van verantwoordelijkheid.
Ethisch en maatschappelijk
Vervolgens zullen deze gevolgen sterker dan ooit leiden tot een aantal uitdagende ethische – en maatschappelijke vraagstukken, waarop we tijdig antwoord dienen te vinden.
Ontwikkeling / Ontplooiing / Coaching
Het doet mij deugd dat Tegenlicht als rode draad de ontwikkelings- en/of ontplooiingskansen van de werkende mens als een belangrijk aandachtspunt benoemt (een leven lang leren). Ook benoemt men specifiek coaching als een belangrijk middel om mensen met elkaar te blijven ‘verbinden’ en dat vind ik vanzelfsprekend volkomen terecht….. ;-).
Het is de moeite waard om naar deze uitzending te kijken en ik ben vanzelfsprekend geïnteresseerd in jouw indrukken ervan, ook al heb je mogelijk de uitzending al gezien.
Be the change you want to be and implement the change you want to reach.
Ga terug naar overzicht
Beste Kees,
Bedankt voor het attenderen op deze uitzending d.m.v. je nieuwsbrief.
Het tweede Machine tijdperk. Dit doet me denken aan de wetenschapper/filosoof Maarten Coolen die in 1992 het boek ‘De machine voorbij’ heeft geschreven. Hierin zet hij uiteen dat we drie tijdperken kennen: het tijdperk van het Werktuig, van de Machine en van de Informaat. Bij de eerste, het werktuig, levert de mens de energie en de informatie (hamer, bijl, mes etc.) Bij de Machine levert de mens de informatie en de machine de arbeid (stoommachine, auto, motor, etc.) De Informaat (computer, robot, etc.) levert zelf de arbeid én de informatie. En we staan volgens Coolen (1992!) nog maar aan het begin van dit tijdperk. Dit Informant tijdperk van Coolen is wat hier het tweede machine tijdperk wordt genoemd.
Ook heel mooi is in minuut 32 waarin de notificatie filosofe vertelt wat voor haar belangrijk is; ze geeft exact aan wat de 3 psychologische basisbehoeften zijn die voor elk mens gelden: autonomie, competentie en relatie/verbondenheid.
Beste Jelle,
Dank voor je reactie. Het is te hopen dat de mensheid niet vervalt in de beruchte ‘verdeel en heers valkuil’ in plaats van dat we autonomie, competentie, relatie/verbondenheid en ontplooiingskansen voor iedereen hoog in het vaandel dragen. Daar liggen nu mijns inziens al wat stevige pijnpunten. Laat staan dat het straks gaat om miljoenen werkzoekenden. Groeten, Kees.
Inderdaad gaat de techniek tegenwoordig zo snel terwijl er vroeger met geen computers en smartphones waren.
Ik kan de ouderen goed begrijpen dat ze geen mobiele telefoon willen.
Iemand van tussen de 70 jaar en 90 jaar wil dit niet.
Vroeger liep men van Zuid Holland naar het Noorden.
Ik herinner me goed dat ik mezelf had leren werken op een computer.
Maar toch kan ik niet meer zonder.
Alle informatie die ik erop kan vinden is mooi meegenomen 😉
Inderdaad komen er daardoor telkens weer meer mensen zonder baan te zitten.
Dat is verschrikkelijk.
Ze moeten aan het werk blijven.
Genoeg scholing moet er zijn…..
Goed geschreven artikel
Hartelijke groeten,
Ike
Omdat het een relatie heeft met de inhoud van bovenstaande blog plaats ik hier integraal het hoofdredactioneel commentaar op de ontwikkelingen rondom flexwerkers d.d. 15 juni 2015:
“De flexwerker is een pover antwoord op de globalisering.”
Hoe goedkoop moet de Nederlandse werknemer worden? Het antwoord op die vraag speelt een belangrijke rol bij een breed palet aan vraagstukken van dit moment. Globalisering brengt de Nederlandse werknemer in directie (sic) concurrentie met zijn of haar collega’s in verre buitenlanden. Automatisering drijft de competitie tussen mens en machine naar een nieuw hoogtepunt.
De kwestie komt in wezen neer op de hoogte en ontwikkeling van de ‘loonkosten per eenheid product’ (of dienst). Die zijn op twee manieren in de hand te houden: het verlagen van de kosten van een werknemer of het verhogen van diens productiviteit. De voorlopige plannen voor het nieuwe plannen voor het belastingstelsel beogen bijvoorbeeld het verlagen van de loonbelasting. Meer mag worden verwacht van het verhogen van de productiviteit. Onderwijs en scholing liggen daarbij voor de hand. Maar vooral flexibilisering komt op: de werknemer wordt alleen ingezet als hij of zij nodig is.
Dit proces is in een stroomversnelling. Het leger aan zelfstandigen is inmiddels gegroeid tot 800.000 mensen. Als payrollcontracten en andere flexibele vormen worden meegeteld, gaat het om een veelvoud. Niet alleen bij bedrijven, maar ook bij overheidsinstellingen.
De Flexwet van minister Asscher (Sociale Zaken), die volgende maand in werking treedt, is in wezen bedoeld als brug tussen vast en flexibel werk: minder zekerheid voor de vaste werknemer, meer voor de flexwerker. De voorlopige tekenen wijzen er echter op dat, in de praktijk, werkgevers vooral de uitholling van het vaste dienstverband aangrijpen. Flexibilisering heeft grenzen. PostNL liet, na zware kritiek, vorige week weten in gesprek te gaan over de status van haar contingent (schijn-) zelfstandigen.
Werkgevers valt weinig te verwijten. Hun blik is beperkt en zij doen wat het beste is voor hun bedrijf of instelling. Maar niet iedereen kan zichzelf even goed redden als de bedoeling is van degene die voor hem beslist, of dat nu een werk- of een wetgever is. Bovendien : niet langer is alleen de onderkant van de arbeidsmarkt kwetsbaar, ook de middenklasse komt aan de beurt.
Er is een uitruil tussen economische flexibiliteit en maatschappelijke stabiliteit, tussen welvaart en welbevinden. Het vinden van het juiste evenwicht is in het belang van economie én samenleving.
Een overmaat aan flexibiliteit is daarbij in wezen een povere oplossing. De echte remedie ligt bij de daadwerkelijke productiviteit: door betere scholing en bovenal door ondernemerschap dat het bedrijfsleven telkens een stap hoger helpt op de piramide van de internationale arbeidsverdeling. Voor dat laatste is in de huidige discussie veel te weinig aandacht.”
Ik denk dat de overmaat aan flexibilisering zoals gezegd in het hoofdredactionele commentaar inderdaad een povere oplossing is. Sterker nog ik denk dat het zelfs geen oplossing biedt en in feite tot een sociale ontwrichting en een verarming onder het nog steeds sterk groeiende aantal zelfstandigen zal leiden. Dit vanwege te weinig werk én de onder druk staande tarieven voor het werk dat er wel is. Hoewel ik enige soelaas voorzie in nieuwe organisatievormen waarin zelfstandigen zich verenigen of groeperen en zodoende door samenwerking hun belangen kracht weten bij te zetten.
Ook de verhoging van de productiviteit door scholing en innovatie zal mijns inziens dé oplossing niet brengen, hoogstens een tijdelijke, omdat de mondiale concurrenten in allerlei sectoren bepaald niet zullen stilzitten op deze terreinen. Een nieuwe ratrace dient zich aan….?
Tsja, wat dan wel en hoe dan? Daar zou het over moeten gaan… het ontwikkelen van een integrale visie op de toekomst. En dat meer en meer op mondiaal niveau. Daarbij dienen ‘we’ dus verder te kijken dan het Nederlandse bedrijfsleven.